KNV Taxi- en Zorgvervoer heeft met vakbonden FNV Taxi en CNV Vakmensen een nieuwe cao Taxivervoer gesloten met als looptijd 1 juli 2017 tot en met 31 december 2018. Wij zetten de belangrijkste wijzigingen op een rij.
Tussentijdse wijzigingen cao Taxivervoer en cao SFT per 10 april 2018
Recent hebben cao-partijen (naast de onderhandelingen om te komen tot nieuwe cao’s vanaf 2019) ook hun reguliere overleggen gehad over de huidige cao Taxivervoer en de huidige cao SFT. Vragen vanuit de branche of van Sociaal Fonds Taxi worden dan behandeld. Soms vindt men de tekst niet duidelijk, of is men van mening dat een bepaalde situatie niet is voorzien. Dit kan dan leiden tot een aanpassing van de cao-teksten.
Cao-partijen hebben deze keer het nodige aangepast en verduidelijkt. Deze besluiten zijn direct verwerkt in de cao-teksten.
- Download cao Taxivervoer (tussentijdse wijziging per 10 april 2018)
- Download cao SFT (tussentijdse wijziging per 10 april 2018)
- Download gewijzigd inschalingsformulier
Hieronder vindt u een overzicht van de tussentijdse wijzigingen per
10 april 2018:
Wijzigingen cao Taxivervoer per 10 april 2018
Inschaling nieuwe werknemers (art 3.2.1 en 3.4.1)
Omdat er diverse vragen waren rondom gebruik van het formulier inschaling en het begrip opvolgend werkgever, hebben partijen het volgende besloten:
a) er wordt een algemene zin toegevoegd dat het formulier uitsluitend en alleen bedoeld is voor gebruik bij inschaling van werknemers; het formulier geeft geen invulling of nadere invulling aan het begrip opvolgend werkgeverschap zoals dat voortvloeit uit de wet, er kunnen in dat opzicht dan ook in het geheel geen rechten aan het formulier worden ontleend;
b) toegevoegd wordt dat indien een werknemer eerst bij werkgever in dienst was en vervolgens (binnen 6 maanden) via een uitzendbureau opnieuw bij dezelfde werkgever in soortgelijke werkzaamheden te werk wordt gesteld, er sprake is van opvolgend werkgever;
c) toegevoegd wordt dat indien een werknemer een onbepaalde tijd contract heeft dat eindigt (denk aan AOW’ers), waarna binnen 6 maanden opnieuw met dezelfde werkgever een contract wordt gesloten, er sprake is van opvolgend werkgever;
d) aan het inschalingsformulier wordt de optie OPOV toegevoegd, zodat werkgever en werknemer ook in die situatie het formulier moeten gebruiken.
Vakantiedagen nieuwe werknemers (art 4.1, 1.4.4 lid 3 en 5.4.1)
Partijen hebben afgesproken dat voor nieuwe werknemers 23 vakantiedagen gelden, vanaf 1 januari 2018. Het gaat hier wel om echt nieuwe werknemers. Omdat de tekst tot vragen leidde hebben partijen besloten deze te verduidelijken:
a) werknemers (de reeds voor 1 januari 2018 in dienst waren en dat op 1 januari 2018 nog steeds zijn) bij dezelfde werkgever behouden hun oude rechten. De afspraak van 23 vakantiedagen is alleen van toepassing op werknemers die echt nieuw in dienst komen (en waarbij oude rechten niet te hoeven worden gerespecteerd). Werknemers die als gevolg van opvolgend werkgever van werkgever wisselen (als bedoeld in art 3.2.1 en 3.4.1) behouden ook hun oude rechten;
b) onder ‘bestaande rechten’ (in geval van opvolgend werkgever) wordt verstaan: het aantal vakantiedagen dat werknemer had bij de vorige werkgever (o.b.v. informatie laatste loonstrook of vakantiekaart bij voorgaande werkgever).
OPOV regeling (art 1.8 en bijlage 3)
Omdat ook rondom de OPOV regeling en welk loon of vakantiedagen een verkrijgende partij nu moest aanhouden, vragen waren, hebben partijen de tekst verduidelijkt:
a) het laatstverdiende bruto loon bij voorgaande werkgever (met inachtneming van een eventuele tredeverhoging) is uitgangspunt voor de verkrijgende vervoerder (conform de laatst verkregen loonstrook);
b) aantal vakantiedagen, conform de laatste loonstrook of laatste vakantiekaart bij voorgaande werkgever, is uitgangspunt voor de verkrijgende vervoerder;
c) art 2.1.4 van de OPOV regeling was per abuis blijven staan, deze is geschrapt.
Overige aanpassingen
Partijen besloten, gelet op het besluit van SZW bij de algemeen verbindend verklaring van de cao Taxivervoer, tot: schrappen van de zinsnede van maximaal 15 overuren per week in het artikel loondoorbetaling bij ziekte (art 1.11 lid 5).
Partijen hebben in de loontabellen (art 3.6 en bijlage 4) verduidelijkt dat de maximering voor chauffeur straattaxi en chauffeur contractvervoer beperkt nog gewoon gelden.
Partijen hebben in het artikel vakantietoeslag (art 3.13.1, lid 4) opgenomen dat de OV ORT niet meegeteld hoeft te worden.
Wijzigingen cao SFT 2018-2019
SFT premie en premie percentage
De premie SFT gaat in per 1 mei 2018. Het premie percentage is voor de periode vanaf 1 mei 2018 t/m december 2018 0,9% . De Cao SFT loopt daarna nog een half jaar door (t/m juni 2019). De premie SFT voor dat half jaar is 0,6%.
OPOV regeling
Omdat ook rondom de OPOV regeling en welk loon of vakantiedagen een verkrijgende partij nu moest aanhouden, vragen waren, hebben partijen de tekst verduidelijkt:
a) het laatstverdiende bruto loon bij voorgaande werkgever (met inachtneming van een eventuele tredeverhoging) is uitgangspunt voor de verkrijgende vervoerder (conform de laatst verkregen loonstrook);
b) aantal vakantiedagen, conform de laatste loonstrook of laatste vakantiekaart bij voorgaande werkgever, is uitgangspunt voor de verkrijgende vervoerder;
c) art 2.1.4 van de OPOV regeling was per abuis blijven staan, deze is geschrapt.
Tussentijdse wijzigingen cao Taxivervoer en cao SFT per 1 januari 2018
NB: in onderstaande tekst wordt geprobeerd een toelichting te geven op de afspraken, zo mogelijk ook in wat begrijpelijkere tekst. De formele tekst van de cao is echter uiteindelijk altijd leidend. Aan deze tekst kunnen dan ook geen rechten worden ontleend.
Cao-partijen spraken af dat de inhoudelijke wijzigingen allemaal pas ingaan per 1 januari 2018. Met andere woorden, de oude cao taxivervoer tekst geldt nog tot en met 31 december 2017.
Per 16 januari 2018 is de cao Taxivervoer algemeen verbindend verklaard door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Wijzigingen cao Taxivervoer per 1 januari 2018
A. Loonstijging cao-lonen
Met ingang van 1 januari 2018 gaan de cao-lonen met 3% omhoog, voor zowel rijdend als niet-rijdend personeel. De nieuwe loontabellen zijn in hoofdstuk 3 van de cao terug te vinden (artikel 3.6 en artikel 3.11). Let op ! Voor niet-rijdend personeel geldt de zogenaamde garantieregeling (artikel 3.12.3). Dat betekent dat werknemers met een loon hoger dan de hoogste loontrede ook iets extra krijgen, namelijk: 3% over dat deel van hun loon tot aan het niveau van de hoogste loontrede. Eventueel loon dat daarboven uit gaat wordt niet verhoogd.
B. Loondoorbetaling AOW-gerechtigden bij ziekte
Voor AOW-gerechtigden geldt een afwijkende regeling bij ziekte (artikel 1.11). Zij hebben recht op maximaal 13 weken loondoorbetaling bij ziekte. De omvang van het loon wordt ook anders, namelijk 70% van het laatstverdiende loon*). Voor deze categorie mogen ook wachtdagen toegepast worden. Maar het uit te betalen loon mag echter nooit minder zijn dan het wettelijk minimumloon.
*) Wat onder laatstverdiend loon verstaan wordt, is opgenomen in artikel 1.11 van de Cao Taxivervoer. Echter, voor zover het laatstverdiende loon boven het maximum dagloon, zoals het UWV dit hanteert, uitkomt, kan uitgegaan worden van 70% van dat maximum dagloon.
C. Collectieve Atb-v/ATW
In artikel 2.7 is de collectieve regeling Atb-v/ATW opgenomen. Sinds het in werking treden van de aangepaste Atb-v was het mogelijk om van de zogenaamde standaard regels af te wijken tot een minimaal niveau. Maar dat was alleen mogelijk als PVT/OR en in sommige gevallen individuele werknemers daarmee instemden. Nu is in de cao opgenomen dat het minimale niveau van regels uitgangspunt is. Uiteraard wel als een OR of PVT daar ook mee instemt. Dat recht van OR of PVT blijft onverkort. Maar daar waar geen OR of PVT is, geldt het minimum niveau. Let op: in geval van altijd werken op zondag en altijd werken in de nacht, moeten individuele werknemers daar nog steeds mee instemmen. Het is van belang om dat ook aantoonbaar vast te leggen. In bijgaand document vindt u nog even kort weergegeven wat de inhoud van het nieuwe artikel is.
D. Inschaling nieuwe werknemers
Voor nieuwe werknemers kunnen werkgevers in overleg met de aan te nemen werknemer zelf bepalen in welke loontrede deze terechtkomt. De oude, meer dwingende koppeling van ‘aantal ervaringsjaren is inschaling in minimaal een bepaalde loontrede’ wordt losgelaten. De vraag is: wat is een ‘nieuwe’ werknemer ? Met name van de kant van vakbonden hecht men sterk aan ‘oude rechten’ respecteren. Om die reden is de term ‘nieuw’ nader omschreven. In de cao Taxivervoer vindt u de afspraken in hoofdstuk 3: artikel 3.1 t/m 3.4 terug.
Om invulling te geven (ook uit het oogpunt van een goede handhaving) aan het begrip ‘nieuw’, hebben cao partijen het volgende onderscheid gemaakt:
1) Komt een werknemer echt nieuw in dienst ?
2) Is er sprake van opvolgend werkgever ?
3) Is er sprake van een werknemer die in het kader van de OPOV-regeling overkomt ?
Om met de eenvoudigste te beginnen: bij 3): de overdragende vervoerder levert een kopie van de loonstrook aan bij SFT, op moment dat van alle betrokken werknemers gegevens aangeleverd moeten worden t.b.v. de uitvoering van de OPOV-regeling. SFT informeert vervolgens de werknemer o.a. over dat uurloon. Vervolgens moet de verkrijgende vervoerder de werknemer een baanaanbod doen, waarin het uurloon hetzelfde is als het uurloon dat de werknemer had bij de overdragende vervoerder. Let op: als er in de tussentijd een tredeverhoging (zoals opgenomen in de cao Taxivervoer) toegepast moet worden, dient de verkrijgende vervoerder hier wél rekening mee te houden.
Voorbeeld:
De aanbesteding start in september, de lijsten met betrokken werknemers worden dan al aangeleverd bij SFT. Het vervoerscontract gaat pas in op
1 februari van het daaropvolgende jaar. De verkrijgende vervoerder moet er rekening mee houden dat op 1 januari geldt dat er een tredeverhoging wordt gegeven.
Dan de punten 1) en 2): om te kunnen bepalen als werkgever of een werknemer echt nieuw is, of dat deze valt onder de categorie opvolgend werkgever (en dus respecteren van oude rechten), hebben cao partijen een inschalingsformulier ontwikkeld. Bij aanname van werknemers moet het formulier ingevuld worden en ondertekend/gedateerd door zowel werkgever en werknemer. Het formulier moet vervolgens in het personeelsdossier worden opgenomen. Op deze manier is ook voor SFT te controleren: is het echt een nieuwe werknemer, of is er sprake van opvolgend werkgever ? Let op: wettelijk gezien is het gebruik van het inschalingsformulier geen mogelijkheid om eventuele toekomstige claims van een werknemer te voorkomen. Dat wil zeggen: als werknemer bij aanname aangeeft: ik ben echt nieuw, opvolgend werkgever situatie geldt niet, maar deze komt daar in een later stadium op terug en zou een zaak beginnen, dan is, afhankelijk van de exacte situatie in het specifieke geval, niet uitgesloten dat werknemer gelijk krijgt.
Als laatste: indien er sprake is van overgang onderneming (bedrijfsovername), dan geldt dat sowieso alle oude rechten en plichten door de nieuwe werkgever gerespecteerd moeten worden.
E. Berekenen meeruren per kalenderkwartaal
Er is afgesproken dat naast het berekenen van overuren per kalenderkwartaal, ook de meeruren per kalenderkwartaal berekend kunnen worden (artikel 3.13.2). Omdat de bonden hier wel een aantal voorwaarden aan hebben verbonden, is de berekening wat ingewikkelder dan voor de overuren berekening. Hoe werkt het?
1) Een werknemer krijgt elke betalingsperiode zijn contractloon (aantal uren in de arbeidsovereenkomst vermenigvuldigd met het uurloon).
2) Een werknemer krijgt minimaal 75% van de arbeidsuren (ook wel: gewerkte uren) in de daaropvolgende betalingsperiode verloond (met in achtneming van punt 1). Het deel dat boven contractloon wordt verloond, wordt gezien als voorschot.
3) Indien het aantal arbeidsuren in een kalenderkwartaal minder is dan het aantal verloonde uren, kan er verrekend worden. Dat wil zeggen: het voorschot kan verrekend worden met het contractloon in de betalingsperiode na afloop van het kalenderkwartaal. Let op: er mag tot maximaal 25% van de contracturen (uren zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst) verrekend worden.
4) Indien het aantal arbeidsuren in een kalenderkwartaal meer is dan het aantal verloonde uren, krijgt werknemer deze vergoed in de betalingsperiode direct aansluitend op het kalenderkwartaal. Let op: er staat vergoed. Immers: meeruren kunnen in tijd of in geld vergoed worden.
5) Er gelden nog wat aanvullende afspraken rondom de opbouw van verlof en vakantietoeslag, in geval de meeruren per kalenderkwartaal berekend worden. Immers, over de verloonde uren wordt verlof opgebouwd en ook vakantietoeslag. Als na afloop van een kalenderkwartaal iets te verrekenen valt, zal ook dat verrekend kunnen worden.
Een tweetal voorbeelden:
Voorbeeld 1:
Toelichting:
In maand 1 is er 80 uur gewerkt, 40 uur meer dan de contracturen (40 uur). Minimaal 75% (punt 2) van 80 uur is 60 uur, resteert 20 uur. Dus 20 uur extra te verlonen uren in maand 2. Dat wordt als voorschot beschouwd. En zo ook op de loonstrook zichtbaar gemaakt.
Het totaal aantal arbeidsuren in het kalenderkwartaal= 125. Het aantal verloonde uren=140. Het verschil hiertussen is 15 uur. Maximaal aantal te verrekenen uren is 25% (punt 3) van 40 = 10 uur. Dus 10 uur te verrekenen in maand 4.
Voorbeeld 2:
Toelichting:
In maand 1 is er 60 uur gewerkt, 20 meer dan de contracturen (40 uur). Minimaal 75% (punt 2) van 60 uur is 45 uur, resteert 5 uur. Dus 5 uur extra te verlonen uren in maand 2. Dat wordt als voorschot beschouwd.
Het totaal aantal arbeidsuren in het kalenderkwartaal= 140. Het aantal verloonde uren=125. Het verschil hiertussen is 15 uur. Het aantal meeruren te vergoeden in maand 4 is 15 uur.
NB: berekenen van meeruren en overuren per kalenderkwartaal is een mogelijkheid voor werkgever. Geen verplichting. Werkgever kan er ook voor kiezen maandelijks het contractloon te betalen en in de maand er na de variabele loonbestanddelen (artikel 3.5).
Let op: voor de volledigheid: de gewerkte uren, met een minimum van de contracturen, zijn per betalingsperiode wel gewoon pensioengevend. Daar valt ook na afloop van een kalenderkwartaal niets mee te verrekenen.
Waar werkgever in ieder geval voor moet zorgen is (artikel 2.1.7) het maandelijks verstrekken aan werknemer van een:
1) Overzicht van de gewerkte uren
2) Overzicht van de gemaakte meeruren
3) Overzicht van het aantal vergoede meeruren
4) Overzicht van de over de gemaakte meeruren opgebouwde vakantietoeslag en vakantie-uren
De vorm waarin dit gebeurt is vrij.
F. Vakantiedagen nieuwe werknemers
Voor nieuwe werknemers geldt dat het aantal vakantiedagen naar 23 dagen gaat. Wat onder een nieuwe werknemer wordt verstaan, is hetzelfde als wat geldt bij het vraagstuk inschaling nieuwe werknemers (zie punt D).
G. Overige aanpassingen en afspraken
1) I.v.m. een wettelijke wijziging is aan het artikel betaald verlof (4.5) het volgende aangepast:
Bij de bevalling van zijn echtgenote en de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont of degene van wie hij het kind erkent: 2 dagen waarop hij arbeid pleegt te verrichten (in een tijdvak van vier weken, gerekend vanaf de eerste dag dat het kind feitelijk op hetzelfde adres als de moeder woont).
2) Aan de OPOV is toegevoegd: Indien de verkrijgende contractpartij en de werknemer een schriftelijke arbeidsovereenkomst aangaan komt de ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst overeen met de formele ingangsdatum van het vervoerscontract. Dit was al eerder door cao-partijen besloten en hierover werd ook al via de media en ledenmails bericht.
3) De passage dat werknemers van 57,5 jaar en ouder op hun verzoek vrijgesteld worden van nachtarbeid en/of zware arbeid is geschrapt
(artikel 2.5).
4) De cao Taxivervoer tekst komt alleen digitaal beschikbaar, onder andere via de site van KNV en SFT. Werkgevers verstrekken aan werknemers een digitale versie van de cao. Dat kan bijvoorbeeld door een linkje naar de site van SFT beschikbaar te stellen, de cao-tekst in PDF vorm naar alle werknemers te sturen, of de cao-tekst via een bedrijfsportal beschikbaar te stellen. De manier waarop het beschikbaar gesteld moet worden is niet geregeld, dat kan een werkgever zelf bepalen.
5) Als laatste hebben cao-partijen afgesproken zich in te spannen om zo spoedig mogelijk te komen tot een nieuwe OPOV regeling. En is afgesproken de verplichting om 10% extra na te betalen bij bepaalde overtredingen van de cao komend jaar te evalueren.
Wijzigingen cao SFT per 1 januari 2018
KNV Taxi- en Zorgvervoer sloot ook met vakbonden FNV Taxi en CNV Vakmensen een nieuwe cao SFT af. De looptijd daarvan is 1 januari 2018 tot en met 30 juni 2019. In deze Cao zijn geen hele grote wijzigingen doorgevoerd. Omdat in de regeling OPOV enkele wijzigingen zijn aangebracht, zoals deze in de cao Taxivervoer zijn opgenomen, zijn deze wijzigingen ook in de cao SFT terecht gekomen. Verder is er ook een aantal meer tekstuele aanpassingen doorgevoerd.
Looptijd SFT premie en premie percentage
Belangrijkste wijziging is dat de premie SFT niet per 1 januari a.s. al in gaat, maar met ingang van 1 mei 2018.