3.12.1 Vakantiebijslag

1.         Uiterlijk op 31 mei krijgt de werknemer de vakantiebijslag uitbetaald, die hij heeft opgebouwd vanaf 1 mei in het voorafgaande kalenderjaar tot en met 30 april in het lopende jaar. De toeslag bedraagt 8% van het loon (zie lid 4) over de referteperiode.

2.         De werknemer met een dienstverband voor bepaalde tijd heeft recht op 1/12 van de genoemde vakantiebijslag voor elke aaneengesloten periode van 30 dagen dat deze overeenkomst op hem van toepassing is. Uiterlijk op 31 mei krijgt de werknemer de vakantiebijslag uitbetaald, die hij heeft opgebouwd vanaf 1 mei in het voorafgaande kalenderjaar tot en met 30 april in het lopende jaar. De toeslag bedraagt 8% van het loon (zie lid 4) over de referteperiode. Bij het einde van het dienstverband wordt de resterende vakantiebijslag uitbetaald.

3.         Als de werknemer langdurig ziek is, betaalt de werkgever over de eerste 2 jaar van de ziekte, met inachtneming van artikel 1.10 lid 1, b, 8% vakantiebijslag over het ten laste van de werkgever komende loon.

4.         Loon voor de berekening van de 8% vakantiebijslag is alles wat uit hoofde van de arbeidsovereenkomst van werkgever is ontvangen, met uitzondering van:

  • verdiensten uit overwerk
  • vakantiebijslag
  • winstuitkeringen
  • uitkeringen bij bijzondere gelegenheden
  • uitkeringen als gevolg van aanspraken om na verloop van tijd of onder een voorwaarde één of meer uitkeringen te ontvangen
  • vergoedingen, voor zover zij bedoeld zijn ter bestrijding van noodzakelijke kosten, die de werknemer in verband met zijn dienstverband heeft te maken
  • de HAP toeslag
  • de OV ORT (als opgenomen in artikel 6.2).       


Onverminderd het bepaalde in artikel 16, tweede lid, Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.

5.         De werkgever verstrekt bij uitbetaling en/of verrekening van de vakantiebijslag een specificatie met het bedrag aan genoten loon en de data van de perioden waarover dit is berekend. Plus de verrekeningen van eventueel daarop verleende voorschotten en inhoudingen wegens loonheffing, premie pensioen en premie Sociaal Fonds Mobiliteit.

 

3.12.2 Berekenen meer/overuren en overurenvergoeding

A.        Meeruren zijn de uren die de contracturen, niet zijnde overuren, berekend over een periode van één kalenderkwartaal te boven gaan. Ziekte-uren, wachtdagen en betaald verlof tellen mee bij voorgaande berekening.

De navolgende bepalingen gelden:

1.         In elke betalingsperiode dient minimaal het aantal contracturen verloond te worden.

2.         Rekening houdend met het gestelde onder 1) dient binnen een kalenderkwartaal per betalingsperiode minimaal 75% van het aantal arbeidsuren in de opvolgende betalingsperiode verloond te worden. Voor zover deze verloonde arbeidsuren de contracturen te boven gaan, wordt dit gezien als een voorschot.

            3.         Indien het aantal arbeidsuren in een kalenderkwartaal minder is dan het aantal verloonde uren, kan het daarmee corresponderende deel van het voorschot als bedoeld onder 2) worden verrekend met het over de betalingsperiode na het kalenderkwartaal door werkgever verschuldigde loon. Deze verrekening is alleen toegestaan in de betalingsperiode na afloop van het kalenderkwartaal tot maximaal 25% van het aantal contracturen per betalingsperiode.

            4.         Indien het aantal arbeidsuren in een kalenderkwartaal meer is dan het aantal  verloonde uren, krijgt werknemer deze, voor zover nog geen verloning daarvan heeft plaatsgevonden, vergoed in de betalingsperiode na afloop van het kalenderkwartaal.

            5.         Opbouw van verlof vindt plaats over het aantal verloonde uren per betalingsperiode. Indien het aantal verloonde uren per betalingsperiode hoger is dan het aantal contracturen, dan mag het opgebouwde verlof over het verschil in tijd of in geld vergoed worden. Indien na afloop van het kalenderkwartaal sprake is van een aantal te verrekenen uren, dan mag het opgebouwde verlof over deze te verrekenen uren, afhankelijk van de wijze waarop vergoed werd, in tijd of in geld verrekend worden.

            6.         Opbouw van vakantiebijslag vindt plaats over het aantal verloonde uren per betalingsperiode. Indien het aantal verloonde uren per betalingsperiode hoger is dan het aantal contracturen, dan mag de opgebouwde vakantiebijslag over het verschil in geld vergoed worden. Indien na afloop van het kalenderkwartaal sprake is van een aantal te verrekenen uren, dan mag de opgebouwde vakantiebijslag over deze te verrekenen uren in geld verrekend worden.

            7.         Indien een werknemer gedurende een kalenderkwartaal uit dienst treedt, kan voorgaande berekening plaatsvinden per het moment dat de werknemer uit dienst treedt. De in dit artikel genoemde wijze van berekenen vindt dan dus plaats over een kortere periode dan een volledig kalenderkwartaal.

B.        Overuren zijn de uren die de gemiddelde arbeidstijd van 40 uur per week berekend over een periode van één kalenderkwartaal te boven gaan. Ziekte-uren, wachtdagen en betaald verlof tellen mee bij de berekening of er sprake is van betreffende overuren.

C.        Bij gebruik van een zogenaamd cyclisch rooster is er pas sprake van meeruren en/of overuren als deze de met het rooster corresponderende aantal uren te boven gaan.

Vergoeding van overuren in tijd en/of geld

De werknemer bepaalt hoe hij de overurenvergoeding ontvangt: in geld, in tijd of in combinaties daarvan.

In alle gevallen krijgt hij een toeslag van 20%:

  • tijd + toeslag van 20% in tijd; dan wel
  • tijd + toeslag van 20% in geld; dan wel
  • uurloon + toeslag van 20% in geld.

 

Bij berekening van de vergoeding wordt de duur van het overwerk afgerond volgens onderstaand schema:

  • 00 – 14 minuten = 0 minuten overwerk
  • 15 – 44 minuten = 30 minuten overwerk
  • 45 – 60 minuten = 60 minuten overwerk

 

De overwerkregeling wordt niet toegepast op:

  • overuren voor leidinggevenden, die zelf bevoegd zijn tot het laten verrichten van overwerk;
  • overuren die zijn ontstaan door eigen schuld of toedoen van de werknemer;
  • overuren door werknemers met een zelfstandige functie, voor wie geen diensttijden zijn vastgesteld;

De laatste bullet is alleen van toepassing op niet–operationele functies (kantoorfuncties),  waarbij het niet altijd mogelijk is om met vaste arbeidstijden te werken.

Toelichting berekenen meeruren en overurenvergoeding

Werkgever kan met inachtneming van dit artikel meer- en overuren per kalenderkwartaal verrekenen. Maar werkgever kan er ook voor kiezen om dat niet te doen en conform artikel 3.4 de variabele loonbestanddelen uit te betalen in de betalingsperiode volgend op de betalingsperiode waarin deze zijn ontstaan.

Enkele voorbeelden ter illustratie van de wijze van berekenen van meeruren per kalenderkwartaal, zoals opgenomen in artikel 3.12.2A:

Voorbeeld 1:

 

Maand 1

Maand 2

Maand 3

Afrekening

Contracturen

40

40

40

120

Uren arbeid

80

40

5

125

Uren verloond

40

40+20

40

140

Minder-Meeruren

0

0

0

-10

Verlof en vakantiebijslag opbouw

Over 40 uur

Over 60 uur

Over 40 uur

Over -10 uur

Toelichting:

Voorwaarde artikel 3.12.2 A sub 2: Minimaal 75% van 80 uur is 60 uur: 20 uur extra te verlonen uren in maand 2.

Voorwaarde artikel 3.12.2 A sub 3: Aantal arbeidsuren in kalenderkwartaal= 125. Aantal verloonde uren=140. Verschil hiertussen is 15 uur. Maximaal aantal te verrekenen uren is 25% van 40 = 10 uur. Dus 10 uur te verrekenen in maand 4.
 

Voorbeeld 2:

 

Maand 1

Maand 2

Maand 3

Afrekening

Contracturen

40

40

40

120

Uren arbeid

70

40

20

130

Uren verloond

40

40+12,5

40

132,5

Minder-Meeruren

0

0

0

-2.5

Verlof en vakantiebijslag opbouw

Over 40 uur

Over 52,5 uur

Over 40 uur

Over -2,5 uur

Toelichting:

Voorwaarde artikel 3.12.2 A sub 2: Minimaal 75% van 70 is 52,5 uur: 12,5 uur extra te verlonen uren in maand 2.

Voorwaarde artikel 3.12.2 A sub 3: Aantal arbeidsuren in kalenderkwartaal = 130. Aantal verloonde uren = 132,5. Verschil hiertussen is 2,5. Maximaal aantal te verrekenen uren is 25% van 40 = 10 uur. 2,5 uur is minder dan 10 uur, dus 2,5 uur te verrekenen in maand 4.

Voorbeeld 3:

 

Maand 1

Maand 2

Maand 3

Afrekening

Contracturen

40

40

40

120

Uren arbeid

60

40

40

140

Uren verloond

40

40+5

40

125

Minder-Meeruren

0

0

0

15

Verlof en vakantiebijslag opbouw

Over 40 uur

Over 45 uur

Over 40 uur

Over 15 uur

Toelichting:

Voorwaarde artikel 3.12.2 A sub 2: Minimaal 75% over 60 is 45 uur: 5 uur extra te verlonen uren in maand 2.

Voorwaarde artikel 3.12.2 A sub 3: Aantal arbeidsuren in kalenderkwartaal = 140. Aantal verloonde uren = 125. Aantal meeruren te vergoeden in maand 4 is 15 uur.

De gedeeltelijke verloning van de per betalingsperiode verloonde extra uren, zoals opgenomen in bovenstaande voorbeelden, wordt gezien als voorschot. Dat wordt door werkgever ook zo op de loonstrook opgenomen.

Voorbeeld bij de afspraak omtrent cyclisch rooster en het al dan niet ontstaan van meer- of overuren:

Werknemer heeft een parttime overeenkomst voor 34 uur per week.

Werknemer heeft een repeterend rooster met een cyclus van 3 weken (wekelijks werkt werknemer steeds 2 dagen van 8 uur en 2 dagen van 9 uur).

Hoewel het kan zijn dat het aantal gewerkte uren per maand niet hetzelfde is, is er geen sprake van meeruren.

 

3.12.3 Procedure bij overuren en meeruren

a.         Werknemer kan jaarlijks eenmaal kenbaar maken of hij overuren of de meeruren als bedoeld in artikel 3.12.2 in tijd of in geld vergoed wil hebben. Werknemer dient zijn keuze voor 1 januari schriftelijk (of per email) aan te geven. Als werknemer de keuze kenbaar heeft gemaakt, dan blijft deze gelden, totdat werknemer schriftelijk (of per email) aangeeft zijn keuze te willen wijzigen. Indien werknemer niet tijdig of geen keuze heeft gemaakt, dan legt werkgever de keuze die hij maakt schriftelijk (of per email) vast en maakt dat schriftelijk (of per email) kenbaar aan werknemer. De werknemer heeft tot 14 dagen na bekendmaken van de keuze van werkgever de tijd om schriftelijk (of per email) te reageren en aan te geven of hij de vergoeding anders wil.

b.         Overuren/meeruren mogen tot maximaal 60 uren meegenomen worden naar het volgende kalenderjaar, indien werknemer dit bij de werkgever voor 1 januari schriftelijk (of per email) kenbaar maakt. Het aantal overuren/meeruren dat de 60 uren te boven gaat moet uiterlijk in de maand januari van het volgende kalenderjaar worden uitbetaald. Indien werknemer geen uren wenst mee te nemen naar het daaropvolgende kalenderjaar worden de uren die niet binnen 12 maanden, na 1 januari van het jaar waarin ze zijn opgebouwd, zijn opgenomen uitbetaald in de maand januari van het daaropvolgende kalenderjaar.

c.         De werkgever verstrekt minimaal eens per 3 maanden een overzicht van het opgebouwde urentegoed.

d.         Opname door de werknemer van uren uit het opgebouwde urentegoed dient door de werkgever schriftelijk te worden vastgelegd.

Toelichting

Bij vergoeding van de overuren/meeruren in tijd of in geld wordt het uurloon gehanteerd dat van toepassing is op het moment dat vergoeding van de overuren/meeruren plaatsvindt.

 

3.12.4. Bedrijfshulpverlening

De werknemer met een fulltime dienstverband, die daadwerkelijk belast is met bedrijfshulpverlening maakt aanspraak op een toelage van € 20,77 bruto per maand.

Als er sprake is van een parttime dienstverband geldt de aanspraak op de toelage naar rato van de omvang van het dienstverband.

 

3.12.5  Uurlonen bij huisartsenvervoer

Chauffeurs, die daadwerkelijk huisartsenvervoer verrichten, zijnde het in opdracht van een huisartsenpost en / of huisarts vervoeren en desgewenst assisteren van een huisarts in een speciaal daartoe uitgerust en als zodanig herkenbaar voertuig, dan wel de chauffeurs, die wachten op de huisartsenpost, ontvangen voor dit werk een toeslag ad € 1,25 bruto per uur (zogenaamde HAP-toeslag).