3. Inschaling en beloning
3.8 CAO-lonen en een provisiesysteem
3.1 Definities ervaringsjaar en dienstjaar
3.2 Inschaling rijdend personeel
3.3 Inschaling niet-rijdend personeel
3.4 Loonbetaling
3.5 Lonen rijdend personeel
3.6 Loonsverhogingen rijdend personeel
3.7 Inschalingsmatrix
3.8 CAO-lonen en een provisiesysteem
3.9 Functiebeschrijvingen niet-rijdend personeel
3.10 Lonen niet-rijdend personeel
3.11 Loonsverhogingen niet-rijdend personeel
3.12 Toeslagen en vergoedingen
Een provisieloon moet minstens gelijk zijn aan het loon waarop de werknemer recht heeft volgens de CAO (over dezelfde loonperiode en bij hetzelfde aantal arbeidsuren). Valt het provisieloon lager uit dan heeft de werknemer recht op bijbetaling tot het loon volgens de CAO.
De berekening van het loon, provisie en/of toeslagen vindt veelal plaats aan de hand van gegevens die na afsluiting van de betalingsperiode beschikbaar komen. In dat geval moet een voorschotbetaling plaatsvinden ten minste op het niveau van het (CAO)loon. In de daarop volgende betalingsperiode worden provisie en/of toeslagen uitbetaald.
Een verlofdag moet worden afgerekend tegen CAO-dagloon.
Voorbeelden van loonberekeningen met provisiesysteem zijn opgenomen in bijlage 2.